Proefschriften
Proefschriften
Op 7 juli 2021 promoveerde Manon Gijtenbeek op cardiovasculaire aandoeningen bij monochoriale tweelingen. In haar proefschrift liet ze onder andere zien dat hartafwijkingen voorkomen bij ongeveer 11% van de tweelingen die behandeld zijn met laserbehandeling voor het tweelingtransfusiesyndroom. Klik hier om het proefschrift van Dr. Gijtenbeek te lezen.
Het foetale therapie team van het LUMC staat voor optimale diagnostiek
Selectieve reductie
Wat is selectieve reductie?
Een selectieve reductie is een ingreep in de baarmoeder waarbij bij een tweeling of een meerling het aantal levende foetussen wordt teruggebracht om zo de kansen op gezonde overleving van de andere foetus (of foetussen) te vergroten.
Een selectieve reductie kan een optie zijn bij monochoriale tweelingzwangerschappen waarbij er sprake is van één ernstig zieke foetus (ontstaan door TTS, TAPS, sFGR, of TRAP), aangeboren afwijkingen of hersenschade.
Als de afwijkende foetus door de ziekte overlijdt in de baarmoeder, is dit gevaarlijk voor de gezonde foetus. Bij het overlijden kan immers snel veel bloed van de gezonde foetus via de bloedvatverbindingen op de gedeelde placenta naar de overleden foetus stromen. Hierdoor kan de gezonde foetus ernstige hersenschade oplopen, of zelf ook overlijden. Om dit te voorkomen, kan een selectieve reductie worden uitgevoerd. Bij een selectieve reductie wordt de bloedtoevoer van en naar de afwijkende foetus gestopt. Hierna overlijdt de afwijkende foetus, maar zonder dat de gezonde foetus veel bloed verliest.
Selectieve reductie tijdens laser voor TTS
In geval van TTS waar een laserbehandeling plaatsvindt, blijkt soms tijdens de laserbehandeling dat deze ingreep niet goed mogelijk is, omdat de bloedvatverbindingen niet goed gevonden kunnen worden. Wanneer de laserbehandeling niet uitgevoerd kan worden, is de kans groot dat beide kinderen overlijden als gevolg van TTS. Ook dan kan tijdens de kijkoperatie alsnog gekozen worden voor een selectieve reductie van één foetus om tenminste de andere foetus te redden.
Voor de ingreep
Opname op de afdeling
Op de dag van de selectieve reductie wordt u opgenomen op de afdeling Verloskunde J7-Q (GeboorteHuis). De behandeling vindt plaats op de behandelkamer, die zich op deze afdeling bevindt.
Ter voorbereiding op de ingreep krijgt u een infuus. Met behulp van dit infuus kunnen we voorafgaand aan de ingreep antibiotica toedienen. Een half uur voor de ingreep krijgt u een zetpil Indocid. Dit zorgt ervoor dat u tijdens de ingreep zo min mogelijk harde buiken heeft.
Naar de behandelkamer
Op het tijdstip van de selectieve reductie wordt u naar de behandelkamer gebracht. Het team dat u gaat behandelen, is daar aanwezig. Dit team bestaat uit de behandelend gynaecoloog die de behandeling uitvoert, de arts foetale geneeskunde die de begeleidende echo maakt en er zijn een of twee verpleegkundigen aanwezig om te assisteren.
Uw partner of een ander vertrouwenspersoon kan tijdens de ingreep in de behandelkamer aanwezig zijn en zit bij u aan het hoofdeinde, net als bij het maken van een echo.
Voorbereiding op de ingreep
Er wordt gestart met het maken van een echo. Hierbij wordt de plek waar het instrument in de buik ingebracht zal worden bepaald.
De ingreep
Als de ingreep daadwerkelijk gaat starten krijgt u via het infuus Dormicum en Fentanyl toegediend. Deze medicijnen zorgen voor pijnstilling en slaperigheid. De medicatie werkt snel omdat we het direct kunnen toedienen in de bloedbaan. Tevens wordt plaatselijke verdoving op de plek waar het instrument de buik ingaat gegeven. U zult nog wel voelen dat er iets gebeurt, maar de scherpe pijn is weg of is er kortdurend.
Na de ingreep
Na de ingreep wordt u met bed terug gebracht naar uw kamer. U zult een nacht overnachten op onze afdeling. De ochtend na de ingreep wordt een echo gemaakt waarna u met ontslag kunt. De volgende controle op de polikliniek voor foetale behandeling zal na ongeveer 7 tot 10 dagen plaatsvinden.
Heeft u vóór die afspraak vragen of klachten, neem dan gerust contact op met ons via 071-526 0900 of mail naar verloskunde@lumc.nl .
Complicaties
Mogelijke complicaties na de selectieve reductie zijn gebroken vliezen, vroeggeboorte, infectie of sterfte van de gezonde foetus. Risico’s voor moeder zijn heel laag. In sommige gevallen loopt er na de ingreep vruchtwater of bloed in de buik van moeder wat kan zorgen voor buikpijn of pijn in de schouder.
Follow-up na de ingreep
Echocontroles
Vier weken na de ingreep zal nog eenmaal een echocontrole plaatsvinden in het LUMC. Daarna kunnen de controles in het verwijzende ziekenhuis plaatsvinden.
Bevalling
De bevalling zal in het verwijzende ziekenhuis plaatsvinden en in overleg zijn met de behandelend gynaecoloog. Gemiddeld worden kinderen na selectieve reductie bij 35 weken geboren.
Follow-up van de ontwikkeling
Het is belangrijk om de ontwikkeling van kinderen die foetale therapie hebben gehad goed te volgen. In het LUMC is langetermijnonderzoek standaardzorg voor kinderen na foetale therapie. Tijdens een ontwikkelingsonderzoek wordt er spelenderwijs getest wat een kind op dat moment al wel en niet kan. Dit ontwikkelingsonderzoek vindt plaats op 2, 5.5 en 8-jarige leeftijd.